In dat onnoembare punt dat ik ben hangt een snaar die bespeeld wil worden raak 'k haar aan en 't heelal davert van het applaus Mijn lijf reikt tot hoger dan de sterren tot dieper dan de kleinste deeltjes Geest vormt mijn lichaam een vel, een lijf hersens om te denken mond om te spreken ergens midden in de wereld op de tiende étage der moderniteit
In naam van de macht der Naam en Zijn vergiffenis